1 januari 1970
Aan cliënt zijn bij de inschrijving toegezegd: zes voorstellen die hadden moeten leiden tot een ontmoeting. Tijdens een periode van twee jaar zijn twee voorstellen gedaan die beide niet tot een ontmoeting hebben geleid.
De cliënt is van mening dat sprake is van wanprestatie van de zijde van de ondernemer en vraagt zowel het inschrijfgeld als de bemiddelingskosten terug.
De ondernemer is van mening dat het niet ongebruikelijk is dat het allemaal wat langer duurt voordat er voorstellen kunnen worden gedaan aan de cliënt. Het inschrijfgeld en de bemiddelingskosten zijn destijds ontvangen door een franchisenemer die als consulent inmiddels niet meer werkt voor de ondernemer. De ondernemer wenst de overeenkomst na te komen.
De commissie is van mening dat het standpunt van de ondernemer dat de consulent die de overeenkomst heeft gesloten met de cliënt destijds franchisenemer was en inmiddels niet meer verbonden is aan de ondernemer, geen stand houdt. De consulent heeft namens de ondernemer de overeenkomst gesloten. Van de ondernemer had verwacht mogen worden dat bij beide voorstellen geverifieerd zou worden in hoeverre een match realiseerbaar was. Kennelijk is dat in beide gevallen in onvoldoende mate gebeurd.
De commissie is van oordeel dat het niet juist is om een overeenkomst te sluiten met een cliënt waarbij wel het aantal voorstellen is vermeld maar niet in welk tijdsbestek de voorstellen gedaan moeten worden.
De commissie is van mening dat de klacht van de cliënt gegrond is en wijst de vordering toe. De ondernemer dient te betalen aan de cliënt de inschrijfkosten en bemiddelingskosten alsmede betaald klachtengeld vermeerdert met de wettelijke rente: totaal 873,60 euro.